Donderdag 30 juli
Na een nacht met veel regen begint deze morgen ook met veel regen. Na het ontbijt wandel ik met Bas en Sonja eerst even de Drekagil (drakenkloof) in. Aan het eind van deze kloof moet een behoorlijke waterval liggen. Alleen deze is door de hevige regen val van de laatste dagen niet te bereiken. Het pad en de kloof er heen staan voor het grootste gedeelte onder water. Best wel jammer. Als ik komende dage nog tijd heb en het weer beter wordt is het misschien nog wel een optie om terug te rijden en als nog eens de hele wandeling door de kloof te doen.
Na even weer op temperatuur gekomen te zijn. onderneem ik de route naar Askja. Askja is een enorme,46 kilometer grote en grotendeels met lava opgevulde voor historische caldera (een grote komvormige krater, gevormd door vulkanische activiteit), die deel uit maakt van het Dyngjufjoll-gebergte. Het zuidoostelijke deel van de caldera is in 1875, bij de uitbarsting van viti, nog 250 meter verder ingezakt en vormt sindsdien een ruim 11 vierkantenkilometer goot meer, het Oskjuvatn. Het is het diepste meer van IJsland 217 meter diep. Vlak naast Oskjuvatn ligt, op de noordoostelijke oever , de Viti, een explosiekrater met een doorsnee van 150 meter. Op de bodem bevinden zich zwavelbronnen en een ‘klein’ kratermeer, dat melkgroen van kleur is en naar zwavel stinkt. Maar een aangename temperatuur heeft. Het is mogelijk om hier in te zwemmen. Alleen de afdaling naar beneden was van de regen zo glad dat de klim naar boven nog een hele toer zou worden. Daarom ook maar besloten om dit niet te doen. lijkt wel of ik steeds verstandiger begin te worden. Ook Bas en Sonja zagen hier vanaf. Gelukkig waren de meren door de wat hogere bewolking wel te zien, alleen de bergtoppen moesten we missen.
De wandeling van en naar het meer heeft wel iets spookachtigs zeker met de regen. Als ze je er met een raket zouden af zetten zou je, je zo op de maan wanen. Hier hebben dan ook de eerste Amerikaanse astronauten voor hun vertrek naar de maan geoefend. Na terug te zijn bij de camping en de hutten nog even wat warms en dan scheiden de wegen onze wegen. Bas en Sonja nemen de F902, deze weg zal ik ook niet veel later in slaan.
Voor mijn vertrek spreek ik nog een Fransman deze gaat, naar wat ik weet, de zwaarste route van IJsland rijden. Op de kaart laat hij alle gps waypoints zien, ook de foto’s die hij zeven jaar terug maakte laat hij zien. het ziet er onwijs gaaf uit. Als ik meer tijd had, route duurt minstens 4 dagen maar kan ook meer dan een week duren, er zitten stukken tussen waar je echt een route moet zoeken. En bijna onbegaanbaar zijn. de tijd is een wat me tegen houd om te vragen of ik niet mee kan, maar ook brandstof en levensmiddelen houden me tegen. Met het wisselen van mailadressen en de toezegging dat ik de waypoints krijg wensen we mekaar een goede reis. Dit is echt een route die ik ook wel eens wil doen, er moeten dan wel 2 of 3 auto’s net zo graag deze route willen doen als mij. Wie voelt zich geroepen om dit over twee of drie jaar te doen? De doorwaardingen kunnen flink diep zijn en het zoeken van de weg kost veel tijd.
Dan toch dit jaar eerst maar de F902 op deze weg loopt weer tussen het zand en lava door en zal eindigen bij Kverkfoll, hier vlakbij ligt een ijsgrot. Ook is er in die buurt een veld met warme bronnen. Deze zijn alleen met een gids te bereiken. De tip die ik van Sander over de sms krijg is “zoek een gids het is de moeite waard” zo gezegd zo gedaan. Alleen van wegen het slechte weer gaan er vandaag geen gidsen meer die kant op en de vraag is of het morgen wel gaat gebeuren, de voorspelling is dat het weer zo slecht blijft. Wanneer er wel weer een tocht die kant opgaat is onbekend.
Gezien de dingen die ik nog wil doen en zien besluit ik maar om door te rijden en via de F903 en de F88 weer het asfalt te kiezen om te gaan tanken.
DeF903 is een super mooie weg, er liggen dan ook een hoop mooie dingen langs om naar toe te wandelen. Het enige dat me daar van weerhoud is toch wel de harde slag regen en de wind. Dit is zeker een hoek waar ik nog wel eens wat meer tijd wil zitten.
Mijn reis gaat voorspoedig en aan het begin van de avond bereik ik de F88. Een blik op de kaart verteld dat even voor bij de F88 aan de 901 een camping ligt. Dit lijkt mij een mooie startlocatie voor morgen. De F88 is een weg die redelijk opschiet . Ik passeer dan ook de Tafelberg Herdubreid het is alleen jammer dat ik dat in de regen doe en met veel bewolking.
Misschien dat deze komende dagen vanaf de F910 nog eens mooi in het zonnetje komt, als deze zich laat zien.
Vlak voor ik op het asfalt van de 1 kom, slaat het noodlot toe, na ruim 7 weken weinig tot geen problemen gehad te hebben, oke alleen een brandstofpomp. Die dankzij de nodige mensen op IJsland arriveerde. Sta ik in eens stil met rechtsachter een klapband. Een forse scheur in de zijkant van de band, niet meer te maken dus. Na net klaar te zijn met wisselen stopt er een IJslander achter me. Die ziet het probleem en verteld dat ik het beste naar Egelsstadir kan gaan, daar zit een redelijk grote bandenzaak die mij vast kan helpen. Een beetje balend begin ik aan de tocht over het asfalt naar Egelsstadir. Na dat ik de tank weer val heb besluit ik om een plekje te zoeken voor de nacht het is dan al tien uur en heb wel zin om te gaan slapen. Alleen de regen blijft onophoudelijk vallen. De keus is dan ook snel gemaakt. Parkeerplaatje langs de 1 en in de auto slapen. Met een balend gevoel val ik uiteindelijk in slaap.